woorden temmen

Van kop tot teen met Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera 

Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera zijn ervan overtuigd dat je poëzie niet alleen met je hoofd, maar met je hele lichaam leest, met al je zintuigen en sensaties. Dat lichamelijke hebben ze heel letterlijk genomen: ieder gedicht is gekoppeld aan een lichaamsdeel. Aan de hand van inspirerende lees-, denk-, doe- en schrijf-invalshoeken en meer ga je op poëtische avontuur.

Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera selecteerden 30 gedichten  – die hen hebben geraakt – van Mischa Andriessen, Michel Bartosik, Bas Belleman, Gerda Blees, Hugo Claus, Christine D’haen, Arjen Duinker, Jan Engelman, Radna Fabias, Lies Van Gasse, Hélène Gelèns, Neusa Gomes, Marjolijn van Heemstra, Rozalie Hirs, Jotie T’Hooft, Liesbeth Lagemaat, Marije Langelaar, Delphine Lecompte, Lucebert, Tonnus Oosterhoff, Marieke Lucas Rijneveld, Alfred Schaffer, Gertrude Starink, Elisabeth Tonnard, M. Vasalis, Han van der Vegt, Anne Vegter, Peter Verhelst, Mieke van Zonneveld en B. Zwaal.

De bundel Van kop tot teen met Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera  is gericht op volwassenen en jongeren vanaf 14 jaar en bevat een boekenlegger met gedichten die Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera speciaal voor deze uitgave schreven.

Het boek is ontworpen door De Vormforensen, Graphic Anthropology.

auteurs:

Charlotte Van den Broeck & Jeroen Dera

Charlotte Van den Broeck (1991)

Charlotte Van den Broeck is dichter en performer. Ze studeerde Engelse en Duitse Letterkunde in Gent en volgde de opleiding Woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Ze ontving de Herman de Conick Debuutprijs voor Kameleon (2015) en Nachtroer werd bekroond met de driejaarlijkse Paul Snoekprijs. Eerder publiceerde ze in het Liegende Konijn en in de Revisor. Verder staat ze graag en veel op een podium, van bruine cafétogen tot literaire festivals en heeft ze als performing poet al de nodige naam gemaakt. Zo stond ze bij het verschijnen van haar debuut al meteen in de line up voor Saint Amour 2015, en opende ze in 2016, als jongste gastlandspreker ooit, de Frankfurter Buchmesse. In 2019 verscheen haar succesvolle prozadebuut Waagstukken, over architectuur en zelfmoord. Dit boek werd bekroond met de Confituur Boekhandelsprijs 2020 en staat momenteel op de shortlist Boekenbon Literatuurprijs 2020. Meer informatie: https://charlottevandenbroeck.com.

 

Jeroen Dera (1986)

Jeroen Dera is literatuurwetenschapper en poëziecriticus. Hij promoveerde met het proefschrift Sprekend kritiek over literatuurprogramma’s in de vroege jaren van de Nederlandse televisie en radio. Hij schrijft over poëzie in De Standaard en is kernredacteur van Dietsche Warande & Belfort. Hij stelde de essaybundels Dichters van het nieuwe millennium(2016) en Bundels van het nieuwe millennium(2018) samen en werkt momenteel aan zijn boek Poëzie als alternatief, over Nederlandse dichtkunst in de eenentwintigste eeuw. Aan de Radboud Universiteit Nijmegen werkt hij als lerarenopleider en onderzoeker, onder andere op het gebied van hedendaags literatuuronderwijs. In dat kader publiceerde hij De praktijk van de leeslijst, over het leesgedrag van Nederlandse scholieren. Meer informatie: http://jeroendera.nl/

woorden temmen

recensies

Marc Van Oostendorp schreef op Neerlandistiek:

Gedichten lezen met alles wat je in en aan je hebt Van kop tot teen is precies de juiste titel voor een boekje over dit onderwerp. Aan de hand van dertig vooral 21e-eeuwse gedichten – lievelingsgedichten van de samenstellers Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera – leert de lezer dat je op allerlei manieren naar gedichten kunt kijken: met je kop of tot in je tenen’.

‘Naar aanleiding van een gedicht van Peter Verhelst schrijft Van den Broeck bijvoorbeeld’:

‘Als ik dit gedicht van Peter Verhelst lees, lijkt de lucht iets dunner te worden. Ik kan het niet anders omschrijven, er ontstaat een spanning, een trilling in en rond me. Het is een fysieke sensatie, een voelbare beleving van taal’.

‘Vervolgens krijgt de lezer in kleine blokjes aanwijzingen over hoe je het gedicht kunt lezen (‘Kun je het idee dat je dit gedicht moet begrijpen achterwege laten en het gedicht lezen als een verzameling van verschillende indrukken?’), erover na te denken (‘Verhelst laat verschillende tijdvakken naast elkaar bestaan en door elkaar lopen. Slaagt hij erin om het verleden voelbaar te maken?’), er zelf iets mee te doen (‘Wat is het eerste dat je je kunt herinneren? Waar ben je?’), er zelf over te schrijven (‘Neem een blad papier en schrijf gedurende vijf minuten alles op dat in je opkomt’), en er meer over te weten te komen (‘In 1957 schreef de Franse filosoof en schrijver Gaston Bachelard (1884-1962) zijn meesterlijke studie over (poëtische) verbeeldingskracht La poétique de l’espace)’.

Fris

‘Je wordt zo als lezer van Woorden temmen ertoe aangespoord om zo’n gedicht niet alleen te lezen met de paniek van de wedstrijdsudokuspeler, maar met alles wat je in je hebt’.

Marie-José Klaver schreef op Tzum een recensie:

Hoogleraar neerlandistiek Marc van Oostendorp schreef over Woorden temmen 1 (2018) dat iedere Nederlandse scholier het cadeau zou moeten krijgen. Dat geldt ook voor Van kop tot teen. De boeken zijn ook geschikt voor volwassen lezers, die (meer) gedichten willen lezen en misschien zelf wel eens een (beter) gedicht willen schrijven. Bij elk gedicht staan opdrachten en is een pagina leeg gelaten voor eigen schrijfwerk.

Niks doen, behalve lezen, is natuurlijk ook prima. Kies gewoon een gedicht, lees en geniet. De inhoudsopgave, vormgegeven als een dna-streng, maakt kiezen eenvoudig. De thema’s zijn vetgedrukt en de naam van de dichter en de titel van het gedicht staan er in een iets kleiner lettertype onder. Wie kiest voor wijsvinger, komt uit bij het gedicht ‘Er is genoeg’ van Peter Verhelst waarin een wijsvinger door een spiegel steekt om een verliefdheid terug te halen. Van den Broeck leidt het gedicht in. Ze vertelt over haar persoonlijke leeservaring. Door het lezen van dit gedicht ‘ontstaat een spanning, een trilling in en rond me’. De taal van Verhelst veroorzaakt bij Van den Broeck een ‘fysieke sensatie’. Over het huiveringwekkende gedicht ‘Winterlake’ van Mischa Andriessen schrijft Dera dat hij het ‘keer op keer’ koud krijgt als hij het leest. ‘Graag verlossing’ van Gerda Blees greep een zaal van 200 mensen bij de keel toen Dera het voorlas. Dat poëzie je ook kan raken op een niet-talige manier is de boodschap van de bundel.

Clary Ravesloot schreef in Levende talen magazine een interview:

Clary Ravesloot interviewde twee schrijvers Jeroen Dera en Kila van der Starre van twee bundels in de reeks woorden temmen: ‘Taaldompteurs laten zien dat poëzie tegelijk alledaags en mysterieus is’.

‘Recent verscheen in de reeks woorden temmen het twee- de deel onder de titel Van kop tot teen, gemaakt door Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera. Het eerste deel, 24 uur in het licht van Kila & Babsie van Kila van der Starre en Babette Zijlstra, bood 24 gedichten aan die elk een ander tijdstip en moment van de dag in de schijnwerper zetten: beginnend op het dak van een huis met ‘De idioot op het dak’ van Tjitske Jansen om 01:00 en eindigend onder een donkere wolk om 00:00 met ‘Wanhoop als een kuil afschilderen’ van Vicky Francken. Dera en Van den Broeck laten in het door De Vormfo- rensen wederom fraai uitgegeven vervolg de lezer aan de hand van 32 gedichten langs het lichaam reizen. Het concept: dichters selecteren hun lievelingsgedichten en sporen de lezer aan om via doe-, denk-, schrijf- en leesopdrachten en ‘weetjes’ te ontdekken wat poëzie met jou doet en wat jij met poëzie kunt doen’.

‘De boekjes kenmerken zich door de ontdekkings- reis die centraal staat: er is geen vaststaande interpre- tatie van de gedichten die de lezer moet uitvogelen door het theoretische begrippenapparaat systematisch toe te passen. Er is wel aandacht voor de taal waarmee we over poëzie spreken, of voor achtergrondkennis die ons kan helpen dieper tot het gedicht door te dringen. Maar het startpunt is de leeservaring – die van de samenstellers, die bij elk gedicht vertellen waarom ze het zo mooi vinden, en die van de lezer, die vragen aan de voeten gelegd krijgt waarop vele antwoorden denkbaar zijn’.

‘Wat, net als bij het eerste deel, ook bij de bundel van Van den Broeck en Dera opvalt: het aanstekelijke plezier waarmee de makers aan de bundels hebben gewerkt, spat van de pagina’s af. Tijd om deze domp- teurs van de taal eens nader uit te horen over het beroep gedichtentemmer’.

Lees het volledige interview van Clary Ravesloot met Kila van der Starre en Jeroen Dera hierna:

Kamiel Choi schreef op Meander een recensie:

Je merkt dat Jeroen Dera en Charlotte Van den Broeck echt enthousiast zijn over de dertig gedichten die zij hebben uitgekozen, en dat ook laten blijken in de bijgevoegde notities. Ze hebben een grote verscheidenheid aan nieuwere Nederlandstalige poëzie gekozen; dat maakt deze bundel actueel en heel geschikt voor ontdekkers van poëzie. Deze recensent vond het fijn om in een boek gedichten van Rozalie Hirs, Marije Langelaar, Tonnus Oosterhoff, Delphine Lecompte, Hugo Claus en Arjen Duinker tegen te komen.

De verschillende activiteiten die bij elk gedicht worden beschreven maken dit boek erg geschikt voor gebruik in het onderwijs. Dera en Van den Broeck voorzien de dertig gedichten van de rubrieken LEES, DOE, DENK, SCHRIJF, WEET en MEER. LEES is een eerste toenadering tot het gedicht waarin de kernwoorden worden genoemd. DENK daagt de lezer uit met vragen als ‘Is er en verschil tussen een gedicht op papier en een voorgedragen gedicht?’ SCHRIJF geeft bijvoorbeeld de opdracht om zelf een gedicht te schrijven waarin de grammatica ontspoort. WEET beschrijft summier literatuurwetenschappelijke achtergrondkennis. In DOE wordt de lezer uitgedaagd om het gedicht in verband te brengen met zijn eigen leefwereld, door bijvoorbeeld de vraag ‘welke voorwerpen verbinden jou met andere mensen?’ Onder MEER vindt de lezer enkele bio- en bibliografische notities.

Dit tweede deel in de reeks Woorden temmen, van kop tot teen is fris in zijn opzet en de keuze van de gedichten. De zes rubrieken bij ieder gedicht zorgen voor een duidelijke structuur, en kunnen de jongere lezer bijna altijd inspireren.

Suzanne van Dijk schreef op op haar blog: Als poëzie je bij de lurven pakt.

De samenstellers willen samen met de lezer ontdekken hoeveel kanten je met een gedicht uit kunt. Na elk gedicht volgen er in blokjes aanwijzingen over het gedicht en wordt de lezer aangezet om zelf wat met het gedicht te doen. Of zelfs erover te schrijven. De lege pagina na elk gedicht nodigt hier toe uit. Met dit boek richten de samenstellers zich op jongeren en volwassenen vanaf 14 jaar. Ik denk dat de blokjes tekst zeker duidelijk zijn voor deze doelgroep. Tijdens mijn middelbare school jaren had ik ook wel zo’n doe-boek willen hebben.

De vormgeving van de bundel wil ik niet onvermeld laten. De tekst is in verschillende kleuren gedrukt. Samen met de toelichtende blokjes ontstaat zo een duidelijke structuur. Het boekje heeft het formaat van een parallellogram. Misschien niet zo handig in je boekenkast, maar het staat zeker garant voor een wow-effect als je het boek voor de eerste keer in handen krijgt. De boekenlegger in hetzelfde formaat bevat aan de voor- en achterkant een gedicht van beide samenstellers. Het zijn de benen en de voeten van het menselijk lichaam die je op weg helpen.

Dit is met recht een doe-boek dat op school en bij poëzie-workshops zeer goed van pas kan komen. Maar ook de (beginnend) poëzielezer kan hier zelf veel plezier aan beleven. Blader door de bundel totdat je oog valt op een gedicht, een regel of een woord dat opvalt. Lees het gedicht en – als het bevalt of intrigeert – ook de aanwijzingen. Wellicht kom je een tekst tegen die iets met je doet of je – heel misschien – bij de lurven pakt.

Dichter Edwin Fagel interviewde Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera en enkele docenten Nederlands en schreef een interessant essay over woorden temmen:

‘In het poëzieonderwijs blijft vaak onderbelicht dat een gedicht je ook nog iets te vertellen kan hebben, en dat je daarmee een bepaald inzicht verkrijgt, een ervaring, inspiratie of gewoonweg plezier. De didactische inzichten rondom poëzieonderwijs verschuiven, hoewel langzaam, en de recentie publicatie van woorden temmen Van kop tot teen past in die ontwikkeling.’ ‘De benadering van woorden temmen waarbij de leeservaring centraal staat, is meer dan welkom. Dat de in het boek voorgestelde schrijfoefeningen, allicht dichters in de dop inspireert om daarmee verder te gaan, is een mooi neveneffect.’

Anne den Dool vergeleek 'drie boeken als handleidingen in het lezen van poëzie' en schreef in de reactor:

Een vergelijkende lezing van deze drie poëziehandleidingen leert dat de weg naar een bredere waardering voor het gedicht vandaag de dag vooral lijkt te lopen via de paden van de persoonlijke ervaring. Wie gedichten voor een groot publiek toegankelijk wil maken, kiest ervoor te benadrukken dat het gedaan is met het naarstig zoeken naar die ene juiste betekenis, en nodigt de lezers in plaats daarvan uit na te denken over wat de gedichten met hen doen. De woorden van de poëzie temmen we tegenwoordig met uitnodigingen tot anders kijken, bij voorkeur niet met een rationele, maar een emotionele blik.

Daarmee leren we via de verschijning van deze drie doeboeken niet alleen iets over de stand van de praktijk van het lezen van poëzie, maar ook over de huidige kijk op de poëzie zelf en waartoe zij kan dienen. Blijkbaar leeft op dit moment de prangende wens het imago van het gedicht als highbrow en hermetisch af te breken en de wereld van de poëzie bij een breder publiek onder de aandacht te brengen – een publiek dat moet worden afgeholpen van de gedachte dat poëzie gesloten en ingewikkeld is, en tegelijkertijd van oneindig veel verschillende betekenissen kan worden voorzien. Poëzie brengt ons dichter bij onszelf: bij onze gedachten, onze gevoelens en ons lichaam – een bijna spirituele ontdekkingstocht, die er niet op is gericht een andere wereld te ontdekken, maar vooral het hier, het nu en het ik. In die zin passen deze bundels perfect binnen de huidige tijd.

 

De boekenkast van Fons vermeldde:

In dit tweede boek wordt de lezer uitgedaagd door niemand minder dan Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera om poëzie te lezen, te schrijven en voor te dragen. Van den Broeck en Dera selecteerden 30 Nederlands- talige gedichten die elk gelinkt zijn aan een bepaald lichaamsdeel. Via verschillende invalshoeken kan je als lezer actief aan de slag met de gedichten. Niet alleen zijn we fan van de originele vormgeving van het boek, maar ook de bruikbaar- heid ervan in de klas maakt ons enthousiast. De geselecteerde gedichten zijn bijzonder geschikt voor poëzieonderwijs in de derde graad. De gedichten worden vaak gelinkt aan andere literaire werken, waardoor het boek ook binnen het bredere kader van het literatuuron- derwijs past.

Jooris van Hulle schreef een recensie:

‘De geselecteerde gedichten – van klassiekers als ‘Vera Janacopoulos’ van Jan Engelman en dichters als Lucebert en Hugo Claus tot actuele smaakmakers als Delphine Lecompte, Peter Verhelst en Lies van Gasse – worden via een vast terugkerend stramien aangereikt: er is een korte intro waarin een van de samenstellers wijst op treffende woorden of beelden in het betreffende gedicht, waarop dan verdere informatie wordt aangereikt en stimulerende opdrachten/ vragen worden geformuleerd die kunnen leiden tot een verdere exploratie van het gedicht. Een pluspunt bij dit alles is zeker het feit dat de samenstellers telkens ruimte willen creëren voor een eigen aanpak en beoordeling van de kant van de lezer. Dat in de omkadering van de gedichten ook af en toe wordt teruggegrepen naar specifieke termen uit de literatuurwetenschap, maakt deze editie ook geschikt voor universiteitsstudenten die hun weg zoeken in de wereld van de poëzie’.

Lovende woorden van Diewertje Mertens in Het Parool :

Woorden temmen heeft een heel wat speelsere opzet en vormgeving. Dichter Charlotte van den Broeck en literatuurwetenschapper Jeroen Dera hebben gekozen voor een thematische opzet: de dertig geselecteerde gedichten vormen gezamenlijk een menselijk lichaam: ‘elke gedicht staat voor een anatomisch deel’.

Het levert een verrassende maar voornamelijk eigentijdse selectie op van onder meer Han van der Vegt, Marije Langelaar en Anne Vegter. Ieder hoofdstuk bevat een gedicht met een korte toelichting van een van de auteurs en een reeks opdrachten: ‘lees’, ‘denk’, ‘schrijf’, ‘doe’, ‘weet’.

Vooral de vragen die de auteurs opwerpen zijn handige richtlijnen om gedichten te analyseren en begrijpen. Bijvoorbeeld het bekende gedicht Vera Janacopoulos van Jan Engelenman dat begint met de regel ‘Ambrosia wat vloeit mij aan?/uw schedelveld is koeler maan.’ Dera vraagt of het helpt bij het tekstbegrip om de betekenis van woorden als ‘ambrosia’ op te zoeken en zet de lezer zo aan het denken over de functie van de taal in het gedicht. Woorden temmen is echt een doeboek, waardoor de poëzie meteen meer tot de verbeelding gaat spreken.

Bas Aghina schreef bij de Leesclub van Alles:

Verfrissend, gedegen en veelzijdig poëzie lees-, leer en doe-boek *****

Poëzie vergt – en dat geldt voor poëten én genieters – behalve talent ook aandacht, ijver en studie en een “smaakklik” tussen lezer/lezers en gedicht. Tot op zekere hoogte kun je smaak voeden door meer kennis van bijvoorbeeld de gedichtstructuur, het bonte spel der tegenstellingen, verbale, semantische en muzikale elementen. Er kan meer begrip en zelfs bewondering ontstaan voor de opbouw, werking en achtergronden van een gedicht en de dichter die erin doorklinkt. Maar uiteindelijk is het ook een kwestie van verwantschap tussen poëten en genieters of zelfs – zo je wilt – het lot. Het blijft een persoonlijk, bijna een intiem proces tussen lezer/lezers, gedicht, moment van de dag en zoiets als de stand van ieders ster. Zouden we misschien wel kunnen zeggen dat geslaagde poëzie, als daad en ervaring, samenvalt met een van haar meeste gebezigde onderwerpen, de liefde?

Als we hier van uit zouden gaan, dan moeten we ervoor zorgen dat deze liefde niet overwaait als een bevlieging, maar kan uitgroeien tot een geslaagde relatie die iedereen rijker maakt. En hierbij kan goede opvoeding en scholing in de poëzie zeker helpen. Op dit gebied is een nieuwe aantrekkelijke loot aan de kennisboom verschenen: de bundel Van kop tot teen met Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera in de reeks “woorden temmen” van uitgeverij grange fontaine, de opvolger van het succesvolle poëzieboek voor elfjarigen 24 uur in het licht van Kila&Babsie uit 2018.

Opnieuw verrast deze uitgeverij met een verfrissend, gedegen en veelzijdig poëzie lees-, leer en doe-boek. Met 30 vooral recente en soms fonkelnieuwe gedichten elk over een ander deel van het menselijk lichaam passeren Nederlandse en Vlaamse dichters en dichteressen de revue, zoals Lucebert, Radna Fabias, Hugo Claus, Marieke Lucas Rijneveld (jawel, winnares van de Booker International Prize), Delphine Lecompte en Bas Belleman. Zinnen als “Alles gaat goed met me/er is genoeg voor maanden” van Peter Verhelst of de klassieke Vasalis’ zin “Ik droomde dat ik langzaam leefde…/langzamer dan de oudste steen.” (beginzin van Tijd), springen je van de pagina’s tegemoet. Niet alleen zeer kundig, maar vooral ook persoonlijk toegelicht door Van den Broeck en Dera met de nodige theoretische achtergronden voor wie bijvoorbeeld meer wil weten over parlando of hoe het gedicht Ring van Christine D’haen een antwoord is op Elsschots klassieke gedicht Het Huwelijk. Nog leuker wordt het als je de oefeningen gaat doen: zelf met ogen dicht opschrijven bijvoorbeeld – ieder gedicht heeft een lege pagina om zelf te gebruiken – wat je allemaal kunt horen of de Dr. Pennebaker-methode van vrij schrijven uitproberen. Na zo’n oefening is de vraag natuurlijk wel of je het beetje goed doet; voor een antwoord hierop wellicht toch een cursus bij de auteurs gaan volgen … Het is in ieder geval duidelijk waarom deze bundel in scholen en universiteiten gebruikt wordt.

Wouter van Heiningen schreef op zijn blog zichtbaar alleen:

‘De samenstellers hebben aan de hand van verschillende delen van het lichaam gedichten gezocht die op de een of andere manier bij dit lichaamsdeel aansluiten of passen. Ook deze keuze maakt het lezen van het boek tot een avontuur. Ik merkte bij mezelf dat ik bij elk gedicht meteen op zoek ging naar de relatie tussen het lichaamsdeel en de inhoud van het gedicht. Op zo’n manier wordt het lezen van een boek een reis die je gaat maken waarvan je weet dat ie steeds opnieuw uitdagingen biedt, verrassingen in petto heeft en je goeie zin geeft om door te lezen. Allemaal ingrediënten die dit, alweer, tot een essentieel boek over poëzie maakt’.

‘Tot slot mijn conclusie. Als je denkt dat je met deel 1 genoeg stof hebt om nog jaren op voort te kunnen borduren als docent dan zou dat waar kunnen zijn. Tenslotte krijg je elk jaar nieuwe leerlingen voor wie deze vorm van poëzie-onderwijs nieuw is. Als je het voor je zelf leuk en interessant wil houden dan is de aankoop van deel 2 bijna een voorwaarde. Na het lezen van deel 1 dacht ik dat dit hét boek was waarmee het poëzie-onderwijs ‘gered’ was. Nu weet ik dat dit alleen maar een richting heeft gegeven, een weg is ingeslagen die steeds opnieuw kansen ziet en beidt. Op naar deel 3 zou ik zeggen maar eerst deel 2 aanschaffen en met heel veel plezier gaan lezen en gebruiken’.

Sophie Mulder heeft een prachtige recensie geschreven in Vooys, tijdschrift voor letteren:

‘Van kop tot teen is een speelse poëziebespreking, die draait om het vinden van een gevoelsmatige reactie, die voor elke lezer anders is. Op een laagdrempelige manier wordt de lezer aangemoedigd om met het boek in bed te kruipen en de gedichten in al hun lichamelijkheid te beleven. Door deze unieke aanpak is de bundel niet enkel interessant voor de beginnende poëzielezer, maar wordt de meer ervaren poëzielezer eraan herinnerd waarom het lezen van gedichten zo leuk en interessant is. In plaats van het oneindig oplossen van puzzels, het zoeken van chiasmen en het herkennen van enjambementen, wordt de dichtkunst nieuw leven ingeblazen en wordt de lezer erop gewezen dat ook het lichaam van poëzie een ziel heeft. ‘

Eric Vanthillo prijst het boek op de site van Pluisuit als een terechte aanrader: prog

Een originele nieuwkomer in deze reeks, alweer boordevol inspirerende opdrachten die helder verwoord en kant-en-klaar uitvoerbaar zijn.
De uitgave zelf oogt speels en aantrekkelijk. De schuine afsnijding valt meteen op, maar ook de totale vormgeving door De Vormforensen laat niets aan het toeval over: de tekstschikking en de gehele compositie van elke pagina, de verluchting met abstracte vormen en stippen en nog meer, de ruimte voor eigen schrijfsels, de sobere kleurkeuze van enkel bruin-rood en groen, enzovoort.
Een meer dan geslaagd werk dat zijn lezer ‘verleidt’ tot poëtische actie. Een werk dat niet mag ontbreken in elke klas of groep waar taal en poëzie centraal staan, maar even goed voor iedereen thuis die graag aan de slag gaat met poëtische woorden. Daarom een terechte aanrader!

John Jansen van Galen is enthousiast in het radioprogramma 'Met het oog op morgen':

‘De lezer wordt met meer kennis, meer berip en meer besef van het gedicht geleid naar poëtische zelfwerkzaamheid…..En eerlijk gezegd, zo’n leidraad in poëzie heb zelfs ik, als ervaren poëzielezer nog steeds wel eens nodig’.

De uitzending van 4 oktober 2020, vanaf 44:18 is hieronder te beluisteren:

Eric Vanthillo schreef in Pluizuit:

‘Een meer dan originele benadering, die in de inhoudstafel vooraan aantrekkelijk wordt weergegeven als een DNA-streng.
Bij elk gedicht schrijven de makers hoe zij het bepaalde gedicht beleven of ervaren. Persoonlijk en verhelderend voor de lezer. Daarna volgen telkens verdiepende doe-opdrachten, gekoppeld aan een actie: lezen, denken (reflecteren), doen, weten, schrijven en meer’.

Een originele nieuwkomer in deze reeks, alweer boordevol inspirerende opdrachten die helder verwoord en kant-en-klaar uitvoerbaar zijn.
De uitgave zelf oogt speels en aantrekkelijk. De schuine afsnijding valt meteen op, maar ook de totale vormgeving door De Vormforensen laat niets aan het toeval over: de tekstschikking en de gehele compositie van elke pagina, de verluchting met abstracte vormen en stippen en nog meer, de ruimte voor eigen schrijfsels, de sobere kleurkeuze van enkel bruin-rood en groen, enzovoort.


Een meer dan geslaagd werk dat zijn lezer ‘verleidt’ tot poëtische actie. Een werk dat niet mag ontbreken in elke klas of groep waar taal en poëzie centraal staan, maar even goed voor iedereen thuis die graag aan de slag gaat met poëtische woorden. Daarom een terechte aanrader!

 

Joep van Ruiten schreef in Dagblad van het Noorden: Poëzie, zo moeilijk nie

‘Van kop tot teen is een origineel poëzie lees- en doe-boek, met een bijzondere vormgeving, een bijpassende boekenlegger en gedurfd gekozen gedichten (afstand bewaren van B. Zwaal)’. 

Frank Verhallen schreef op zijn blog Gedicht gedacht:

‘Ik zou het al geweldig vinden als iedere docent Nederlands het aangereikt zou krijgen en er in zijn lessen gebruik van zou maken’.

Frauke Pauwels schreef op MappaLibri:

‘Het resultaat is weerbarstiger dan het eerste boek, maar ook erg rijk en gevarieerd. Met dit deel mikken de makers dan ook op een wat ouder publiek’.

‘Zo wordt de weerbarstigheid van dit boek echter ook de kracht: geïnteresseerde jongeren en volwassenen vinden hier zo veel wegwijzers naar andere, uitdagende literatuur en nieuwe perspectieven, dat ze nog lang door poëzie kunnen dolen’.

Schrijven online schreef:

‘Dit een van de vijf boeken die je een geweldige dichter maken’.

De Volkskrant publiceerde een gastcolumn met Jeroen Dera: 'Gun ook vmbo-leerlingen de verbazing van een poëzieles'.

In het examenprogramma van het vmbo komt het woord ‘literatuur’ niet voor’.

‘Zelfs op de havo vormt literatuurgeschiedenis geen verplicht onderdeel van het schoolvak Nederlands’.

‘De berichten over de leesvaardigheid van Nederlandse jongeren zijn alarmerend. Volgens het meest recente PISA-onderzoek presteert momenteel bijna een kwart van de vijftienjarigen onder leesvaardigheidsniveau 2. Voor die kinderen geldt dat hun taalvaardigheid zo laag is dat ze een risico lopen op laaggeletterdheid. Het is geen wonder dat scholieren met zo’n lage competentie een hekel aan lezen hebben. Ook dat zien we in de cijfers terug: in De leeswereld van jongeren en jongvolwassenen (2020) toont Cedric Stalpers aan dat de grote meerderheid van de Nederlandse boekmijders uit het vmbo en mbo komt’.

‘Deze statistieken onderstrepen het belang van leesbevordering voor deze groep. Als we niet oppassen, heeft die focus echter ook een prijs: voor je het weet, wordt de vmbo-leerling gezien als een incompetente niet-lezer die niet literair uitgedaagd kan worden’.

‘Laat ons deze groep leerlingen dan ook geen rijke teksten onthouden‘.

Jörgen Apperloo maakte een prachtige vlog op zijn vlogboek:

‘De kwalitieit van een bloemlezing staat of valt met de kwaliteit van de poëzie en deze verzameling is hoog’. 

‘Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera weten hoe ze moeten koorddansen’.

‘Een welkome aanvulling op het poëzieonderwijs’.

‘De opzet leent zich uitstekend voor een jaarlijkse dichtbundel met een x-aantal gedichten als verplichte stof voor een schoolexamen of een examen Nederlands’.